
Een korte niet ter zake doende inleiding.
Ik zie er misschien niet zo uit, maar ben erg makkelijk te raken. Op zich fijn als je dichter bent. Dat je al van streek raakt van een dode hommel op een herfstblad. Maar aan de andere kant komt alles keihard bij me binnen. Een bestoft armpje, dat zich bewegingsloos uitstrekt vanonder het puin. Een soldaat die vergeefs probeert te vluchten voor een zoemend speelgoedje met een handgranaat eraan. Een vrolijk muziekje eronder.
Alle ellende die ik iedere dag zie, al die wreedheid en onverschilligheid in deze vieze wereld, met als poisoned cherry on top, het avontuur met Ari, het heeft me even in een vicieuze cirkel gestort van hyperventilatie, benauwdheid, paniek en slapeloosheid. Vandaar dat ik even alles afsla. Alle uitnodigingen, hoe lief en eervol ook. Zelfs met een nieuw boek op komst. Dan weten jullie dat.
Maar ik moet daar ook weer uit. Schrijven helpt.
Ophouden met zeuren ook.
Het was een lome avond, april 1988. Ik stond met mijn zware Ibanez Musician basgitaar in de aanslag op een podium op het Spui in Amsterdam. Onze 20.000 Watts denderden over de halve stad, dwars door de stegen, over de grachten en de trapgevels. Honderdduizenden oren moeten vaag hebben geregistreerd dat “Up Side Down Margherita” haar sound checkte voor de volgende dag.
Natuurlijk mag jij doorlezen. Maar wees fair. Als je dit een goed stuk vind, support mij dan!
Drie overheerlijke zangeressen, een blazerssectie, aangevuld met de saxofonist van de Hermes House Band -een jongen met een dubbele naam en een wapperende blonde lok voor zijn ogen- speelden de sterren van de hemel. Onze “Proud Mary” moet te horen zijn geweest tot in de gedoogzone achter Centraal Station, waar prominente PvdA’ers bij nacht en ontij troost zochten bij de meisjes op zoek naar een volgende fix.
Het was bijna Koninginnedag en vergunningen waren een soort wc papier.
Overal was het feest. Op de eindeloze stoet bootjes, van wankele dopjes, tot zeewaardige slagschepen en vervaarlijk uitlaatgassen opborrelende landingsvaartuigen, op alle hoekjes, achter alle open ramen met bungelende benen.
De punkers op de stoep bij Vrankrijk, in de Spuistraat snauwden boos hun teksten boven kromme gitaren die klonken als schuurpapier. Wij, de studenten, stonden een stukje verderop, zingend, stoeiend en kliekend, knarsend door de Duralex diamantjes, in afwachting van de M.E. die traditiegetrouw, het plein kwam vegen om 2 uur ‘s nachts. De normies en provincialen in knorrig Oranje op het Damrak en het Leidseplein, hossend in een walm van verbrand hamburgervlees met verzuurde pindasaus. De vertederende kindjes in hun mooiste jurkjes. Met hun viooltjes en fluitjes en een omgekeerd hoedje in het Vondelpark. En Beatrix werd uitgelaten op de Prinsengracht. Ze kreeg een klapzoen en iedereen hield van haar.
Regels bestonden niet.
Iedereen piste in de gracht.
En alles ging goed.
Amsterdam was dronken van geluk, terwijl Femke Halsema nog ijverig bezig was haar lerarenopleiding te verknoeien, veilig, ver weg in Utrecht.
Het waren andere tijden.
Amsterdammers, dachten niet zwart of wit of zwartwit ook al wilden ze ons dat zo graag aansmeren na de moord op Kerwin Duinmeijer. Wij waren niet bezig met gender, woke, duurzaamheid, het klimaat of Pride Month, maar met vrij zijn, blij zijn, met verdriet, geluk en kalverliefde. En als die niet werd beantwoord, verzopen we, ik tenminste, onze laatste gulden, samen met de trannies in de Last Waterhole. Of we zegen zwijgend neer naast Ramses Shaffy, ladderzat op de Berensluis.
Arme Ramses. Wat hielden je vrienden toch veel van je, toen je eenmaal dood was. Maar wat was je vaak alleen. Net als Andre Hazes. Eenzame ziel, backstage, onbereikbaar zittend op zijn kratje bier, als een drenkeling op een onbewoond eiland. Maar eenmaal dood toch zo geliefd.
Wat was je een mooie school voor de rest van mijn leven, mijn Amsterdam van toen. Maar waar moeten al die paradijsvogels van nu nog landen? De Paaltjes, De Corneille’s, de Lau’s, Breitner’s, de Van der Elsken’s, de Broden, Wolkers’s, de Appels, de Cobra’s in de dop.
Waar moeten ze heen? Nu die vrijplaats voor het eigenwijze leven kapot gedeugd is. Nu er nergens kantjes vanaf gelopen kunnen worden. Nu iedereen een helmpje van piepschuim moet dragen. Nu niets meer met een geintje kan worden opgelost. Nu overal paaltjes staan en alles dat God verboden heeft, maar waar hij stiekem wel om kan grinniken, in regeltjes en wetten, verordeningen en hopeloos communisten getrut is vastgeklonken.
Sammie kijkt niet meer omhoog.
Ik begrijp wel dat Amsterdam anno 2024 geen bruggetje naar Eric Hazelhoff, durft te vernoemen. De gedachte aan een eigenwijze strijder, een paradijsvogel, ook nog eens blank, is te pijnlijk voor het regime van de stad die zich altijd verzette, maar die zich, eenmaal uiteen gespeeld, vrijwillig overgaf aan een hypocriete heks en haar zaaddodende bemoeizuchtige getrut. Ik wed dat ze de Gerrit van der Veenstraat ook het liefst terug zou dopen tot Euterpestraat.
De gedachte aan verzetsstrijders schuurt tot bloedens toe in de stad, waarvan de hard bevochten vrijheid, alsnog vakkundig vlak boven de ballen is afgesneden.
Alles dat het leven mooi maakte, het avontuur, de creativiteit, de oorspronkelijkheid, de kunst, de brandende liefde, het Turkse Fruit. Het is langzaam maar zeker gesloopt, kapotgedreind en omver gedeugd onder het regime van die lispelende Ritalin strip, terwijl ze zelf, kettingrokend, met revolvers zwaaiend door de stijlkamers van haar Grachtenpaleis, zwiert, op de tonen van Janis Joplin, ongetwijfeld met haar neus vol eeuwige sneeuw. Haar boekje, met coverfoto van dinnetje Marina Abramovic op de door scheermesjes bekraste salontafel vol kleurige happy pills.
Wat was je geweldig Amsterdam zonder Halsema. Mijn geliefde stad. wat heb ik je liefgehad.
Nu mag je er niet eens meer een glas rose drinken op je stoepje, geen diesel, geen scooter, geen snorfiets, geen busje, niet stoepkrijten, geen markt, geen viskraam, niet blowen, geen houtkachel, geen muziek, geen bootje, geen auto. En als je er toch één hebt, mag je er maximaal 30 mee rijden.
Terwijl overal in de stad de veroveringsvlag, van het neo Satanistische deugen wappert. Het banier voor iedereen die in streepjes, balkjes, kleurtjes, hokjes denkt, waarin zelfs liefdevol een inclusief rondje voor de “pedofiele medemens” is opgenomen. Terwijl de Pride kanker zich als een gesmolten toverbal uitspreid in de tijd. En terwijl de Amsterdamse straten en pleinen vol liggen met rottend afval, tussen de duiven, de ratten en de laagste soort ongewassen toeristen in plastic zwarte regenjassen als natte vuilniszakken, altijd stinkend naar oud zweet en een slechte kwaliteit wiet, hun rolkoffers voorttrekkend door de zwarte kauwgomplakken. Langs winkels vol badeendjes, stroopwafels en andere toeristentroep en vitrines vol vet bladerdeeg.
En de Amsterdammer buigt gedwee het hoofd voor die terreur!
De stad staat nog. Maar de vrije geest is dood. Vermoord in het volle zicht, met instemming van de nieuwe Amsterdamse burgerij, die geen idee heeft waar ze eigenlijk wonen, terwijl de echte Amsterdammer een veilig heenkomen zocht in Purmerend, Alkmaar, het Gooi en Lelystad.
En let op. Dát is dus wat omvolking doet. Het verbreekt de ongeziene banden; de magische blikken van verstandhouding, tussen een student en een hoertje, tussen een slager en een schipper. Tussen een vuilnisman en een agent.
Het maakt de samenleving weerloos voor kruisspinnen als Femke Halsema.
Als je het goed vindt wat ik doe help mij dan alsjeblieft hier! Dankzij jou kan ik doorgaan met schrijven.
Vind je mijn werk goed, mooi of zelfs belangrijk? Deel deze post dan zoveel mogelijk! Ook kun je mijn werk ondersteunen met een donatie!












4 October 2024 at 19:52
Jan, ik ben geschokt door de rauwe waarheid. Ik ben in Amsterdam opgegroeid en zie met lede ogen deze republiek maar ook de rest van NL bergafwaarts gaan. Jij beschrijft het zo mooi.
Dank. 1000x dank.
4 October 2024 at 20:01
Wat een prachtig stuk weer Jan, mij ook recht uit het hart gegrepen. Als gevluchte Amsterdammer begrijp ik precies waar je het over hebt. Het geldt helaas niet alleen voor Amsterdam. Ons hele land wordt steeds meer gevangen in regeltjes, verordeningen en andere betuttelende maatregelen. Onze vrijheid is helaas steeds verder ingeperkt. En de hoop op verandering na de verkiezingen is ook bijna verdwenen. We gaan nog even op de oude voet verder. In de kantlijn wat verbetering. Dat is denk ik niet genoeg.
4 October 2024 at 22:37
Straks word je nog vervolgd voor het gebruik van het Verboden Woord. Ik mis mijn stad, ik mis friet en haring, een thuis dat niet islamiseert.
4 October 2024 at 23:27
Vreselijk, het mooie (te) gekke, vrije heerlijke Amsterdam waar ik vanaf m’n 10e tot m’n 25ste ben opgegroeid , de jaren 70 waren de beste, langzaamaan zag je de sfeer veranderen en Halsema geeft het de doodsteek.. Ik ben er zó verdrietig van!
5 October 2024 at 02:45
Uit mijn hart gegrepen, gedachten als woorden, letters op papier, die al lezend binnenkomen als herkenning, precies passend bij hoe de buitenwereld zich voor mij wil manifesteren. Een wereld niet behorend bij mijn leven dat ik van binnen naar buiten leef.
Opnieuw dank voor jouw pennenvrucht, Jan die me telkens als een troostrijke deken omhult. Iedere nieuwe dag van binnen naar buiten levend, inkleurend, ongezien samen in verbinding.
5 October 2024 at 10:11
Ooit (60 en 70) was er een tijd dat 020 bijzonder was, nu mogen ze die stad af laten zinken van mij. De hele zooi is totáál verrot zoals heel nederland eigenlijk maar ja als Hagenees zijnde moet amsterdam eerst, hahaha.
Het is prachtig om en be schreven Janus maar 1 passage springt er uit, wat mij betreft, en die wil ik nog een keer herhalen, fantastisch (kan er geen genoeg van krijgen)!!!
het regime van die lispelende Ritalin strip, terwijl ze zelf, kettingrokend, met revolvers zwaaiend door de stijlkamers van haar Grachtenpaleis, zwiert, op de tonen van Janis Joplin, ongetwijfeld met haar neus vol eeuwige sneeuw. Haar boekje, met coverfoto van dinnetje Marina Abramovic op de door scheermesjes bekraste salontafel vol kleurige happy pills.
5 October 2024 at 11:43
Ook ik ben een gevluchte Amsterdammer, en na de moord op Theo, Beatrix die gelijk bij de noslims op de thee ging, zooo zielig terwijl wij nog in shock zaten, dat moment ik wist het, eindigde Mokum ..
5 October 2024 at 13:10
Afgelopen week met vriendin van de middelbare school lunchen in Van der Valk Nootdorp. “Turkse tassen” in de parkeergarage, een lange tafel gereserveerd voor het COA, werkende mensen die gedachtenloos zitten te eten achter hun laptop; de nieuwe werkelijkheid. We keken lachend terug op de jaren zeventig. De jaren waarin alles wat God had verboden, ontdekt werd. Het gewoonweg kunnen liften waarheen je maar wilde, de vrijheid, de humor, de sexuele revolutie, het ontdekken van genotsmiddelen zonder wetgeving maar met verstand, het uitgaan tot diep in de ochtend. Het was een heerlijke tijd! Mooi geschreven Jan! Een Hagenees….
5 October 2024 at 14:01
Ik ben blij dat mijn Mokumse vader niet meer hoeft mee te maken hoe zijn geliefde Amsterdam volledig wordt gesloopt.
5 October 2024 at 14:51
Zo moi Jan en zo waar
Waar is de oude (soms zelfs lelijke) schoonheid toch verdronken
5 October 2024 at 14:52
Zo mooi Jan en zo waar
Waar is de oude (soms zelfs lelijke) schoonheid toch verdronken
5 October 2024 at 18:41
Amsterdam is een soort nepperig museum geworden; alles wordt er pastiche. Vergeven van blasé-e nep-Amsterdammers die vrijwel allemaal uit de provincie gekomen zijn en daar nu de giftige lakens uitdelen en zo Amsterdam gekaapt hebben.
Ja, ik heb er ook decennia als geboren provinciaaltje gewoond, maar dan in de Bijlmer — en daar kennis gemaakt met het uitermate regenteske stadsdeelbestuur. Waardoor ik vervolgens wel van mijn linkse geloof genezen ben; dus in zekere zin krediet voor het oppermachtige groenlinkse pvda bestuur (-;
6 October 2024 at 09:37
Een omschrijving uit t hart gegrepen en geschreven.
Ook de enorme drang naar inkomen uit pride etc door de stad maakt dat de nieuwe Amsterdammer hier dankbaar gebruik van maakt maar de gewone Amsterdammer er niet aan mee kan doen.
6 October 2024 at 12:46
“Het is langzaam maar zeker gesloopt, kapotgedreind en omver gedeugd onder het regime van die lispelende Ritalin strip” by Legend meneer SuperJan
6 October 2024 at 12:47
Dank gozer.
6 October 2024 at 14:54
Begin jaren ’80 ging ik samen met mijn zus met ons kleedgeld naar Amsterdam. Nieuwe Dijk, Kalverstraat, want daar zaten de gekke tentjes. Met apart kleding, oorbellen, schoenen.
Uren waren we er zoet. En kwamen we terug met spullen die niemand anders had.
Met mijn dochter in dezelfde leeftijd ook een keer gegaan. En het was allemaal weg. Ik had net zo goed naar Zwolle, Amersfoort of Bergen op Zoom kunnen gaan. Exact dezelfde winkels. Niets meer gek, apart, anders.
Druk was het nog wel, maar niet gezellig druk, zoals ik me herinnerde.
Onlangs kwam ik in Osdorp, waar ik eind jaren ’80 woonde. Geen Cor Kip meer, geen Kaashuisje op de brug. Onherkenbaar geworden. Zelf ooit “gevlucht” voor de beginnende omvolking aldaar. Nu zag ik met lede ogen aan dat die zo’n beetje voltooid is in Osdorp. Vrouwen in lappen, mannen met baarden.
Ik wilde alleen maar heel snel de stad weer uit, maar zelfs dat mocht niet, want inderdaad, die maximum snelheid van 30 km. per uur …
Amsterdam is Amsterdam niet meer. En mijn god, wat is het snel gegaan. In een half mensenleven.
10 October 2024 at 18:21
Ja, om met de laatste vrouw te spreken, zelfs ik zie in een kwart mensenleven de eenvoudige Amsterdamse horeca verdwijnen en ook ik ging voor 2000 nog wel naar A’dam voor een nieuwe outfit of kekke schoenen, maar helaas, er is momenteel niets aantrekkelijks voor mij om er te shoppen of te winkelen. Wel ben ik vaak in A’dam, vanaf 2008 bij mijn vriend, ras-Mokumer, maar om de meer trieste reden, dat hij nu ziek is en mijn aandacht behoeft. Zo kankeren wij nu dagelijks op onze ooit zo geliefde stad. Mijn eerste grote liefde ging werken in de horeca in Amstelveen en in die jaren, 70 tot 75, heb ik dagelijks genoten van de tochten naar de markten en de broodjeszaken, de frietkramen en binnenloop-cafees. Het is er nu allemaal niet meer. Behalve met een goede vriendin die op een rustiek plekje woont (Waaigat) loop ik niet meer door de straten, dat doet pijn…omdat je weet dat deze keer het echt voorbij is met Amsterdam, die mooie stad op palen.