De hel is waar iedereen doet alsof er niets gebeurt.

Lothar Louis Meyer. Rechts op de foto. In het midden zijn zusje Ruth.

Er is heel wat in je leven, dat niet de moeite waard is om op te schrijven. Andere ervaringen wil je wel van de daken schreeuwen. Je Athenaeum diploma, je huwelijk, je eerste baan, je eerste bundel. Dat optreden in Paradiso.

En dan is er nog dat kleine doosje, waarin je momenten bewaart, die zo’n indruk op je hebben gemaakt, dat je ze in stilte wilt koesteren, voor jezelf wilt houden of er alleen spaarzaam met geliefden over wil spreken, uit angst de gedachte te ontheiligen, met een platte discussie, een lomp woord of het te laten verdrinken in valse emotie en tranen van Swarovski. 

De laatste hulpeloze blik van je vader. De allereerste kreet van je eerstgeboren zoon. 

Daarom heb ik lang getwijfeld of ik dit verslag zou schrijven. 

Ik besloot het te doen. Omdat in deze chaos, te midden van de alles overweldigende, strijd om de menselijke essentie, het lichaam, de ziel en de gedachten, het goed is om het kleinste en meest kwetsbare op te zoeken, voor houvast. 

Het verdriet om een mij onbekende jongen te ondergaan. Een kind dat me er aan herinnert, wie ik ben en waarvoor ik leef. En te herdenken dat achter iedere abstracte, groteske statistiek heilig leven schuilgaat; een eerste oogopslag, een glimlach een moederhand die door glanzende kinderkrullen glijdt. 

Hoe kwetsbaar alles is. 

Het is maar een kort stuk. Omdat er heel wat uit is geschrapt, waarvan “het ene” in mij schreeuwt dat het er in hoort -ware woorden, gevatte aanklachten- maar “het andere” in mij, doodsbang is, dat het de onschuld in al haar kwetsbaarheid zou kunnen bezoedelen en beduimelen. Dat misbaar, gevatheid en zijstraten om in te vluchten, de essentie van mijn boodschap zouden kunnen verdoezelen. De essentie, dat de hel veel dichterbij is dan je denkt; om de hoek waar het naar Rododendrons ruikt en de citroengele vlinders fladderen zou verdunnen en ontheiligen.

Daar waar iedereen doet alsof er niets aan de hand is.

Het Spiegel in Bussum is misschien wel de mooiste wijk van Nederland. Een woud waar mensen wonen. Een sprookjesbos, waarvan de zandpaden in de loop der tijd zijn omgetoverd tot lommerrijke lanen, met behoud van hun natuurlijke, soms onlogische kronkelingen, die er jarenlang voor zorgen dat je steeds op dezelfde plek uitkomt vanwaar je vertrok. 

Langs haar wegen, zonder stoep, staan statige landgoederen, buitenplaatsen, gebouwd door P.J. Loman en J.H. Biegel. Later aangevuld met onder architectuur gebouwde klassiek Nederlandse huizen

Het Spiegel is een lusthof waar de Amsterdamse elite na de aanleg van het spoor, hun weekenden en vakanties vierde en die later door de gegoede hoofdstedelijke middenstand als vaste domicilie werd gekozen. Het is er altijd groen. Wim de Bie woonde er en de grote Frederik van Eeden schreef er zijn kleine Johannes.

De mensen waren er mooi, beschaafd en sportief. En dat is nog altijd zo. Ze tennissen en hockeyen. Het ruikt er naar Magnolia, de meisjes hebben rokjes aan en de beugels om je paarden aan te binden zitten nog altijd aan het tuinhek. 

Maar het Spiegel bewaart onder die liefelijke deken van beschaafde rust en rijkdom, ook een geheim. 

De NSB tierde er weliger dan waar ook. De Partij had er minstens drie keer zoveel leden dan je op basis van het aantal inwoners zou mogen verwachten. Hun kringhuis, dat vroeger “Het Bruine Huis” werd genoemd, was gevestigd in een verdrietige vuilwitte villa bij mij om de hoek op de Koningslaan. En iets verderop, tegenover Jan scheidingsmotel Tabak, staat de villa Eik en Linde, waar de maîtresse van Mussert en haar dochter Marietje woonden en waar na de oorlog zijn roofgoed en kluis werden aangetroffen. 

En te midden van al deze keurige mensen woonden opvallend veel Joden. in het begin van de oorlog zo’n 1400, waarvan een flink aantal Duitsers, denkend in dit Efteling-achtige sprookjesbos beschutting te vinden. Ver van Hitlers schuimende donderpreken.

Tevergeefs. 

De Bussumse Joden werden in 1942 allemaal gedwongen om naar Amsterdam te verhuizen, daarna naar Westerbork en verder naar het grote niets.

En zoals alles in het Spiegel, ging dat heel beschaafd, zonder overvalwagens, stampende laarzen of prikkeldraad. Zonder dat het gehuil van één baby of het geblaf van een bevel, het zachte geplok van tennisrackets of het rinkelend geroezemoes van een zomer soirée verstoorde.

Van die 1400 Bussumse Joden zijn er zeker 600 omgebracht. 

Eén ervan was Lothar Meyer. 

Vergast in Auschwitz op 17 augustus 1942.

Lothar was de zoon van Martha Meyer. 

Ze woonden eerst bij mij om de hoek, daarna aan de Julianalaan 14. En op 21 juli 1942 werden ze gedwongen te verhuizen naar de Edelweissstraat 42 in Amsterdam. Al even daarvoor waren hun geld en waardevolle voorwerpen in beslag genomen door de roofbank Lippmann-Rosenthal.

Lothar. Een krullenjongen van net zeventien.

En toen ik hoorde dat er struikelstenen voor hem en zijn familie gelegd zouden worden, schreef ik er een kort gedicht over. Alweer zo’n 6 jaar geleden. 

Ik stond er niet meer bij stil, tot ik een paar weken geleden een telefoontje kreeg of ik alsjeblieft dat gedicht over Lothar wilde voordragen. 15 April, de dag dat eindelijk de Stolpersteine voor hem en zijn familie zouden worden gelegd. 

En daar stond ik en las…

Alles is niets.

Iedereen is niemand.

En niemand kan ik niet herdenken.

Lothar Meyer kan ik herdenken.

Een jongen op weg naar niemandsland.

Waar nu de kinderen spelen,

en rododendrons bloeien,

begon zijn einde.

Om de hoek,

waar de Volvo wordt gewassen,

zie ik hem lopen met zijn krullen

en als er even niemand kijkt,

zie ik hem lachen naar de meisjes

van de Gooische Hockeyclub.

Alles is niets.

En iedereen is niemand.

En niemand kan ik niet herdenken.

Lothar Meyer wel.


De hemel huilde die dag. 

En er was familie van Lothar uit New York en London.

En er werd Kaddish gezegd. 

En een oude dame pakte mijn hand 

en ze liet me niet meer los. 

Vind je mijn werk goed, mooi of zelfs belangrijk? Deel deze post dan zoveel mogelijk! Ook kun je mijn werk ondersteunen met een donatie!

28 Comments

  1. Prachtig Jan..

  2. Heel mooi, Jan. Echt heel mooi. Roerend ook.
    En ik snap van dat doosje ook. Want ik heb het ook.
    Bij mij zitten er voornamelijk dingen in die me zo hebben geraakt dat ik nog steeds moet huilen als ik de inhoud bekijk.

  3. Tosca Akkerman

    26 April 2024 at 14:57

    Ontroerend Jan. Stil van. Gedeeld voor je.

  4. Ontroerend echt heel mooi

  5. Ontroerend prachtig stil maar wat een oneindig verdriet

  6. Het ergste is dat we er helemaal niets van geleerd hebben. De oorlogsretoriek vanuit het Haagse GGZ paviljoen Het Binnenhof knalt je om de oren, willekeurig joden beschimpen is weer helemaal terug van weggeweest en de nsb’ers waren weer in grote getale aanwezig in coronatijd. Helemaal niets geleerd.

  7. Hans Francken

    27 April 2024 at 03:37

    Ijzingwekkend, beklemmend en ontroerend mooi dit Jan . Ik heb ook zo’n doosje . Niemand kan het van mij afpakken. Niemand , behalve ik, kan er iets aan toevoegen of uithalen (wat nog nooit gebeurde) . Dat toevoegen gebeurt vrijwel altijd enige tijd na het voorval. Als het gebeurde mij op onverwachte momenten met of zonder context weer door mijn hart en hoofd spookt en ik de emotie van het moment kan voelen. Het tastbaar wordt. Dat doosje blijft bij me. Totdat er niets meer (van mij over) is .

  8. Hoe iedereen; kind, boer, andersdenkende of zomaar iemand bruut vermorzeld kan worden door de ‘banaliteit van het kwaad’. Waarom ondergaan we steeds dit lot? Waarom leren we niets? Wat te doen tegen zulk een ogenschijnlijke onvermijdelijke wetmatigheid? Waar is onze vrije wil?

  9. Eva Van Velsen

    27 April 2024 at 08:40

    Tranen in mijn ogen. Prachtig gedicht.

  10. Ontroerend eenvoudig en blijft altijd waar

  11. Jan Ozephius

    27 April 2024 at 08:56

    Kippenvel

  12. Landschap dat betoverend mooi is en toch schuldig kan worden.

    Stil.

  13. De afgelopen tijd brengt het leven zelf mij weer terug naar die oorlogtijd! Veel weer tot me genomen over leven maar bovenal dood in de vernietigingskampen! Wat je schrijft Jan is voelbaar tot in mijn diepste kern. Ontroerend het gedicht voor Lothar!

  14. Arjen De Jong

    27 April 2024 at 19:34

    Beschaafd en netjes “verdwenen”.
    En beschaafd en netjes herdacht.
    En nu ??

  15. Bedankt Jan. Jij kan dingen in mij wakker maken die ik vergeten was.
    Het doosje is bij mij een oude leren werktas van mijn vader die ik koester.
    Er zitten dierbare herinneringen in zoals het treinkaartje en het document dat hij moest komen werken in de munitiefabriek in Berlijn.
    Fijn dat ik hem nu weer heb gevonden.

  16. Wonderschoon en verdrietig tegelijk.

  17. Dank..

    Mijn doosje is van mij
    Er past niet veel meer bij
    Te veel verdriet om Niet
    Om hen, die mijn Liefde niet verdienden en verloren
    Te veel verdriet om Wel
    Om hen, die mijn Liefde zochten,
    wilden maar niet mochten..
    💔🐞

  18. Zo mooi geschreven.. Het raakt me diep. Ik kan alleen maar huilen…

  19. Sharon Wassing

    28 April 2024 at 13:05

    Prachtig…

  20. Tot tranen toe geraakt Jan. Ik vind je werk goed, mooi en belangrijk!

  21. Ton Rombouts

    30 April 2024 at 22:05

    Prachtig, Jan !

  22. Ontroerend dank Jan. Het lijkt erop dat de huidige goegemeente gelijkenissen kent met “het geheim” uit het Spiegel destijds. Enkel is de wijk vervangen door een groter geheel en veel “openlijker”. De doos van pandora is nog maar net geopend.

  23. Jan, met ontroering las ik De hel is waar iedereen doet alsof er niets gebeurt in de Andere Krant. Als een zachte regen daalden de woorden in mijn hart. Zachtheid en ruwe werkelijkheid gevangen in een Stolperstein.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *